Ik ben boze boeman, ik wil bijsturen
HENK DE JONG, LENY ZOMER, ELLEN BOERSMA, MARTIN VELTEN, MARIE-JOSÉE EENKHOORN EN BEN VAN DER WEIDE (VAN LINKS NAAR RECHTS) VORMEN HET BESTUUR VAN HET INLOOPHUIS.
Inloophuis biedt sterke schouder wanneer hulp en steun ver weg lijken
Als kind al een heel ingewikkeld meisje. Zo omschrijft Kitty* haar dochter. “Ze reageerde altijd heel heftig, kon niet spelen met andere kinderen. Ze was heel gauw boos, maakte veel ruzie. Kon er niet tegen als iemand met haar speelgoed speelde. Ze snapte het gewoon niet. Aan de andere kant kon ze een heel aanhankelijk lief klein meisje zijn. Nog steeds. Ze kan heel goed voor anderen zorgen. Eigenlijk heeft ze haar hele leven geen vrienden gehad, heel zielig. Eenzaam ook.”
“Op de kleuterschool vertoonde ze bepaalde autistische trekjes, liep op haar teentjes of flapperde met haar handjes. Ze kon ook dwars door je heen kijken als je met haar sprak. Dan was ze helemaal weg in haar eigen wereldje.” Als jonge moeder van haar eerste kind denkt Kitty in eerste instantie dat het aan haar ligt, maar als ook de juffen van de peuterzaal constateren dat er iets niet goed is, gaat ze op zoek naar hulp.
Dat blijkt lastig, want haar dochter is prima in staat zich een aantal uren volkomen normaal te gedragen. In die jaren is nog niet veel bekend over haar dochters aandoening en wordt Kitty al snel verweten dat ze een overbezorgde moeder is. Pas als het meisje 16, 17 jaar oud is, wordt borderline persoonlijkheidsstoornis vastgesteld. Maar dan zijn de problemen al enorm uit de hand gelopen. “In de basisschoolperiode ging het nog wel goed”, zegt Kitty. “Dat was wel bij te sturen. Als ze in de klas te ver ging, agressief werd, pakte de school dat wel op. Op het voortgezet onderwijs ging het fout. Rond het schoolplein werd gedeald. Er hingen jongens die altijd met dit soort meisjes lopen te klooien. En zíj vond het prachtig, want ze kreeg aandacht. Er speelde vooral veel rond drugs en seksualiteit. Ze dook met iedereen in bed, voor geld voor drugs. Ging zelf dealen. Vocht met iedereen.”
“De verhouding tussen haar en mij werd heel slecht. Ze kreeg ook psychoses, dat was heel naar. Ik zag het meteen aan haar blik als het fout ging. Dan kreeg ze een donkere blik, zo noemde ik dat. Haar stem veranderde ook. Je kon het ook zien aan haar manier van kleden en haar make-up. Dan zag je gewoon: dit gaat fout.”
Er zijn momenten waarop Kitty rake klappen krijgt. Haar dochter bedreigt haar veelvuldig. In die periode loopt ze met de telefoon in de hand door huis om de politie te kunnen bellen als het misgaat. “Het kon zo van het ene moment op het andere omslaan. Dan zaten we gezellig op de bank te kletsen en vloog ze mij ineens aan.”
“Van lieverlee werd, toen ze 16 of 17 was, toch borderline vastgesteld. Voor de jeugdpsychiatrie was ze toen al te ingewikkeld. Ze is een paar keer opgenomen in een orthopedagogisch centrum. Ze was vaak vermist. Dan was ik weken lang op zoek naar haar. Bang: misschien is ze wel dood.”
Leven met een kind met borderlinestoornis is heftig. Maar reacties uit de omgeving maken het vaak nog zwaarder. “Die veroordeelt mij, heeft weinig begrip, ziet alleen de dingen die het kind laat zien, niet wat wij dagelijks zien. Bij oma doet ze wel gezellig, van haar krijgt ze cadeautjes. Maar ja, zij hoeft haar niet op te voeden. Ik ben de boze boeman, omdat ik probeer bij te sturen.”
Ouders krijgen met regelmaat te horen dat het kind geen problemen heeft, maar dat het aan hen ligt. Iets wat Kitty ook geneigd was zelf te denken: “Maar je kúnt het als ouder niet goed doen. Dat heb ik later wel begrepen.”
“Het is belangrijk voor ouders en voor de mensen zelf, dat er meer begrip komt. En dat die stigmatisering verdwijnt. Van de hulpverlening heb ik nooit langdurig goede hulp gehad. Echte opvang is er niet. Bij een opname was ze na drie dagen weer weg. Iemand met borderline is heel manipulatief. Daar trapten die hulpverleners vaak toch weer in.” Kitty heeft alle banden doorgesneden. “Als ik haar blijf toelaten, hou ik ook iets in stand. Zij accepteert mijn bemoeienis niet, mijn liefde en mijn zorg niet. Mijn omgeving vindt dat ik haar in de steek laat. Maar het is puur lijfsbehoud. Ik heb wel eerst een woning en goede hulpverlening voor haar geregeld. Maar dan moet je loslaten. Ik hou heel veel van haar, maar ik wil ook nog een leven hebben.”
*De naam Kitty is vanwege privacy gefingeerd.
________________________________________________________
Een luisterend oor en een arm om je heen
BORNE
Ouders, vrienden, kinderen of buren, maar ook kwetsbare personen zelf kunnen vanaf volgende week terecht bij lotgenoten. In ‘ De Letterbak’ is twee keer per week een inloophuis.
Het emotionele verhaal van wethouder Martin Velten in deze krant, eerder dit jaar, heeft veel teweeg gebracht. Als vader van een zoon die last heeft van psychoses kent hij de vooroordelen en het onbegrip uit de omgeving. Het pleidooi voor meer begrip, stoppen met stigmatiseren en een uitgestoken hand voor kwetsbaren en hun omgeving, landde op vruchtbare bodem. Bij andere ouders die vaak niet wisten waar ze hulp en steun moesten vinden. Maar ook bij hulpverleners die signaleerden dat het systeem vaak tekort schiet. Velten werd overstelpt met reacties en een aantal mensen stak de koppen bij elkaar om een inloop op te zetten. Het inloophuis wil vooral een lage drempel hanteren. Niemand hoeft iets te doen, waar hij niet aan toe is. Het gaat om een luisterend oor en een arm om de schouders als daar behoefte aan is. Of hulp bij het vinden van de juiste instantie of bij administratieve problemen, iets waar deze groep nogal eens mee te maken krijgt. Bij het inloophuis zijn veel ervaringsdeskundigen die stuk voor stuk weten hoe het is wanneer iemand plotseling de weg kwijt is en bijvoorbeeld in een psychose belandt. Met steun van enkele professionele hulpverleners, zoals de gepensioneerde Henk de Jong, die eerder preventiewerker in de psychiatrie was. Of geestelijk verzorger Ben van der Weide van het apostolistisch genootschap. Zij weten waar de doelgroep tegenaan loopt en ze hebben ook vaak zelf hun weg moeten zoeken.
Het inloophuis is, vanaf 4 januari, open op elke woensdag van 13.00 tot 16.00 uur en elke zondag van 17.00 tot 20.00 uur.
Bron: Tctubantia